Reactie Larissa Zegveld op de brief van Arre Zuurmond
Weblogs
Arre Zuurmond onderhoudt een briefwisseling met diverse vooraanstaande personen. De levendige correspondentie met Larissa Zegveld, voorzitter van Forum Standaardisatie, maakt ook op LinkedIn veel reacties los bij de lezers. In zijn meest recente brief aan Larissa Zegveld stelde de regeringscommissaris Informatiehuishouding de vraag welke mogelijkheden zij ziet voor interoperabiliteit en hoe zij dat zou aanpakken. Lees hieronder de reactie van Larissa Zegveld.
Wilt u reageren op deze brief? Dan kunt u het formulier onderaan deze pagina gebruiken. Ook kunt u een reactie achterlaten onder het bijbehorende LinkedIn-bericht.
Een overzicht van alle brieven vindt u op deze pagina.
Beste Arre,
Goed om te horen dat je mijn analyse deelt!
In mijn vorige brief benoemde ik dat we ons aan gemaakte afspraken moeten houden. En dat we multidisciplinair en over de grenzen van onze organisaties en domeinen moeten denken en werken, zowel binnen de overheid als in samenwerking tussen overheid en markt. De terugkerende vraag die ik hoor en lees is: hoe dan?
Hierover heb ik vaker gezegd: Het op orde brengen van onze informatiehuishouding is alleen mogelijk als we ook onze regelhuishouding op orde brengen. Ons beleid vertaalt zich via onze wetten en regels naar processen, systemen en gegevens. Pas als we zicht hebben op de vertaling van laag naar laag, van domein naar domein, en van organisatie naar organisatie, kunnen we echt kijken waar de knooppunten zitten van waaruit we onze problemen kunnen oplossen.
Je vraagt me specifiek naar kansen voor interoperabiliteit. Op zichzelf is dit al deels een antwoord op de vraag: hoe dan? Het is een middel in het nakomen van onze afspraken.
We zijn steeds sterker verbonden met, en afhankelijk geworden van, technologie en interoperabiliteit heeft zich ontpopt tot de ruggengraat van moderne systemen en applicaties. Het is als een onzichtbare lijm die verschillende digitale bouwstenen verbindt en effectief laat communiceren en samenwerken, ongeacht hun oorsprong, aard of complexiteit. Of het nu gaat om het delen van gezondheidsinformatie tussen zorgverleners, het mogelijk maken van online betalingen, of het benutten van ons stelsel van basisadministraties; interoperabiliteit is key. En noodzakelijk om onze afspraken van “digitaal tenzij” en “eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik” na te komen.
Essentiële ingrediënten van deze onzichtbare lijm zijn semantiek, standaardisatie en open standaarden. En alle drie, en daarmee ook interoperabiliteit en onze regel- en informatiehuishouding, zijn afhankelijk van multidisciplinaire samenwerking om succesvol te zijn.
Semantiek gaat over de betekenis van ons beleid, onze regels en processen en uiteindelijk de uitwisseling van informatie, zodat systemen niet alleen willekeurige gegevens overdragen, maar deze gegevens ook begrijpen en juist interpreteren. Dit diepgaande begrip stelt mensen en systemen in staat om te communiceren alsof ze een gedeelde taal spreken, waardoor misverstanden en fouten tot een minimum worden beperkt. Het is essentieel in een landschap waarin veel wetten en regels zijn die elkaar beïnvloeden (zie toeslagenaffaire als voorbeeld).
Standaardisatie gaat over onze manier van denken en werken waarbij we zoveel als mogelijk zorgen voor overeenkomst in alle lagen die onze overheidstaak maken. Het is daarmee veel meer dan het vaststellen van concrete processen of technische specificaties. Het is een product van een gestructureerde methodiek van samenwerking en afstemming tussen experts uit de diverse lagen, disciplines en domeinen. Overeenkomst is het devies, en dus niet het op zoek gaan naar verschil. Dit is een wilsverklaring; je stopt met jezelf in beginsel te onderscheiden van anderen. Het klinkt eenvoudig maar blijkt in Nederland vaak moeilijker dan je denkt.
Standaarden zijn het sluitstuk dat zorgt voor consistentie en voorspelbaarheid in de manier waarop (digitale) systemen met elkaar omgaan. Ze specificeren de afspraken die we maken vanuit semantiek en standaardisatie en bieden de regels voor gegevensindelingen, communicatieprotocollen en andere technische aspecten die benodigd zijn voor interoperabiliteit. Dankzij standaarden kunnen ontwikkelaars bouwen op een solide basis, wetende dat hun creaties kunnen integreren met een breed scala aan bestaande en toekomstige systemen. Maar dan moeten we ze wel actief toepassen en onze afspraken daartoe naleven.
Deze ingrediënten zijn niet weg te zetten als “technisch”, absoluut niet zelfs. Ze vergen óók een diepgaand begrip van de behoeften en vereisten van beleid, wet- en regelgeving, processen en uiteindelijke beslissingen die we nemen over burgers en ondernemers. Kort gezegd: wat is de bedoeling van een wet en hoe gaan we daarmee om.
Alle drie gezamenlijk bieden ze ons inzicht en maken ze de lijm van interoperabiliteit mogelijk, die we nodig hebben om beleid en praktijk samen te brengen en vertrouwen te herstellen.
Op het eerste gezicht lijkt er dan tegenstrijdigheid te zijn tussen standaardisatie enerzijds, en maatwerk en menselijke maat anderzijds. In werkelijkheid liggen ze in elkaars verlengde en versterken ze elkaar. Standaardisatie betekent niet dat alle methoden, processen, begrippen, diensten en systemen identiek moeten zijn. Het betekent wel dat er multidisciplinaire afstemming heeft plaatsgevonden. En het biedt de kaders van waaruit maatwerk mogelijk is en overheidsinstellingen flexibel en menswaardig kunnen inspelen op individuele behoeften door aanvullende informatie, aanpassingen of extra stappen toe te voegen. Tegelijkertijd zorgt het voor efficiëntie door hergebruik van bewezen processen en oplossingen mogelijk te maken.
Forum Standaardisatie benadrukt het belang van standaarden en hanteert comply or explain om overheidspartijen te stimuleren met open standaarden te werken en standaardisatie en interoperabiliteit te bevorderen. Hierbij steunen we methoden van multidisciplinair werken die ons het noodzakelijk inzicht geven in de betekenis, de semantiek, en afhankelijkheden in alle lagen van ons beleid naar onze praktijk. Hiervoor brengen we kennis samen uit de overheid, maar óók de wetenschap en de markt.
“Overeenkomst is het devies, en dus niet op zoek gaan naar verschil” was mijn stelling hierboven. Maar ja… ik zei het al in mijn eerste brief: in Nederland is het “not invented here” – syndroom sterk. Het ligt blijkbaar besloten in een stuk cultuur en is mijns inziens de kern van ons probleem. We kunnen een belangrijk deel van het antwoord hebben op de vraag: hoe dan? Maar als we hier geen actief gehoor en gevolg aan geven, als we onze afspraken niet nakomen, dan blijven we krijgen wat we kregen. En met hoe we hier nu mee omgaan is het als tegen een kind zeggen dat hij iets moet of niet mag, behalve wanneer hij een goed verhaal ophangt. Je hoeft geen opvoedkundige te zijn om te beseffen dat een dergelijke opvoeding niet werkt.
Onderschrijf je hetgeen ik hier uiteen zet, Arre? Ik vermoed van wel als ik deze stelling uit je eerdere brief teruglees: "Mij bekruipt het gevoel dat het Forum Standaardisatie niet voldoende positie, instrumenten of andere middelen heeft om voldoende effect te kunnen bereiken."
Zo ja, dan deel ik graag mijn ideeën over wat we zouden kunnen doen om dit te veranderen.
Larissa
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
-
Larissa's stelling "Het op orde brengen van onze informatiehuishouding is alleen mogelijk als we ook onze regelhuishouding op orde brengen" geeft hoop. Als je de technologie op orde wil hebben, dan zul je inderdaad eerst de regels en afspraken over HOE je dat gaat doen moeten aftikken, anders gaat iedereen dat op de gebruikelijk eigen manier doen - met het bekende resultaat.
Interoperabiliteit is in de praktijk dus nog niet verder dan de technologie-laag, en laat dát nou juist de laag zijn die je feitelijk pas moet invullen NADAT je de bovenliggende lagen geregeld hebt ;-).
Larissa benadrukt dat ook in haar toelichting: het hergebruik van bewezen werkwijzen die als geaccepteerd uitgangspunt dienen bij de samenwerking tussen de talloze overheidspartijen is cruciaal voor de gewenste *technologische* interoperabiliteit. We sleutelen dus al jaren aan de verkeerde kant van het probleem. Dat is lekker makkelijk, want o wee als we eens een afspraak zouden moeten maken over hoe we *organisatorisch* samenwerken.... Dat is heilige grond, taboe. Daarmee zou je immers de autoriteit van elke overheidsinstelling aantasten... Dan raak je ego's die de vooruitgang in de weg zitten en hun territorium verdedigen.
Helaas is Forum Standaardisatie in haar hele bestaan nog niet verder gekomen dan het vaststellen van een serie technologiestandaarden. Dat is de afgelopen 17 jaren herhaaldelijk bij het management en medewerkers van het Forum aangekaart, tot en met de staatssecretaris aan toe. Er is echter nog niets veranderd.
Larissa: er rust dus een schone taak op je schouders. Terug naar de tekentafel, en eerst eens kijken naar de *architectuur* van dat samenwerken, om daarná de door jou aangehaalde "gestructureerde methodiek van samenwerking" te realiseren. Ik wens je daarbij alle succes toe.
Ten slotte nog een tip om je op gang te helpen: ga eens buurten bij de NORA. Daar gebeuren mooie dingen. -
De afstemming en coordinatie op de 3 lagen die Larissa adresseert kan en zal niet slechts tot stand komen door de "wil" om samen te werken. Het paradigma "huis van Thorbecke" is daarvoor te sterk. Publieke organisaties hebben een natuurlijke neiging om hergebruik en afhankelijkheden te zien als risico en die zo veel mogelijk uit te sluiten. Eigen data, eigen systemen, eigen infrastructuur, een eigen invulling van semantiek, veiligheid, processen en best practices is het resultaat. En pas daarna: hoe kunnen we koppelen. Daardoor wordt de last van elke afzonderlijke "silo" veel te zwaar om te dragen en komt integratie en hergebruik beperkt tot stand. De resultaten zien we .
De voorstellen van Larissa vereisen dus een veel dikkere plak "generiek", en een dunnere plak "specifiek". En dat kan alleen met meer regie. Het is precies daarom dat in de aanloop naar TK2023 steeds meer private organisaties en ook toezichthouders oproepen om het mandaat van de STAS digitale zaken op te waarderen naar een ministersfunctie. Meer coordinatie, meer regie, meer generieke instrumenten, op tafel te leggen in de ministerraad, en daardoor minder vrijblijvendheid in de digitale samenwerking en meer integratie en hergebruik.
Zonder die regie en mandaten blijft het anders een mooie ambitie.