Informatielandschap en gegevensdeling moeten drastisch anders

Elk beleid stelt een (nieuwe) norm. Om tot realisatie van dat beleid, en dus tot het bereiken van die norm te komen, zijn vier strategische middelen nodig: geld, bevoegdheden, mensen en informatie. Ook dat laatste moet expliciet worden geregeld. Zeker omdat beleid over de jaren steeds specifieker is geworden. Daardoor hebben we steeds meer gegevens (= informatie) nodig en die moeten we interbestuurlijk met elkaar uit kunnen wisselen.

Ondertussen hebben we te maken met een verkeerde inrichting van de informatievoorziening. Gegevens zitten opgesloten in applicaties; dat is een enorme sta-in-de-weg voor een goede gegevensuitwisseling en dus voor een goede bedrijfsvoering en dienstverlening. Wat er moet gebeuren is dat gegevens - bijvoorbeeld die van de landelijke basisregistraties - in een aparte laag in het informatielandschap worden georganiseerd. Die informatielaag is dan de bron voor elke instantie die die gegevens wil aanroepen. Dat dit goed mogelijk is, bewijst de Belgische Kruispuntbank. Juist die Kruispuntbank garandeert privacy vele malen beter dan de ‘spaghetti-benadering’, met veel papieren uitwisselingen, die kenmerkend is voor Nederland.

Het ontbreekt aan een overzichtelijke en beheersbare informatie-deel-infrastructuur. Het informatielandschap hangt aan elkaar van de koppelingen die de ene applicatie met de andere verbinden. Dat wordt mede aangejaagd door het denken in API’s.

Dit leidt tot een onduidelijke en onbeheersbare gegevensdeling en tot onmogelijkheden in de verantwoording. Organisaties kunnen niet goed bepalen welke gegevens zij hebben, welke gegevens ze moeten delen, welke ze verzenden en welke ze ontvangen. Terwijl de professionals - zowel in de uitvoering, bij inspectie en toezicht, als bij kennisinstellingen -   actuele, juiste en verwerkbare data nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Voor interbestuurlijke datadeling zijn standaarden nodig. Zonder standaarden, regels en richtlijnen is het onmogelijk om in ketens te kunnen samenwerken.

Ter overweging: met goede, waardengedreven digitalisering kunnen we het werk van professionals beter maken. Maar de overheid heeft digitalisering uitbesteed aan de markt. De afhankelijkheid van bedrijven zit het benodigde beleid in de weg. Dat vraagt om duidelijke keuzes.

Aanbevelingen

  1. Er moet een goed ontworpen digitale data-infrastructuur komen die de eisen van beveiliging, transparantie, privacy, archivering en verantwoording in onderlinge samenhang respecteert. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor de totstandkoming van een proactieve, responsieve overheid.
  2. Data moeten in een aparte laag in de architectuur; een laag die een eigen sturing nodig heeft. Maak daarbij onderscheid naar het soort proces dat gefaciliteerd wordt: beleid, uitvoering, handhaving, kennis. Maak per soort proces afspraken over de te volgen datastrategie.
  3. Voer een stelsel van Kruispuntbanken in. Doe dat per sector en met de inbreng van de professionele partijen in die sectoren. Ontwerp een logistieke architectuur: een netwerk van wegen waarover de informatie kan stromen, zodanig dat in termen van privacy, beveiliging, transparantie en gebruik voldoende waarborgen ingebracht kunnen worden. Elke applicatie met API’s aan andere applicaties koppelen is niet de oplossing.
  4. Herontwerp de werkprocessen door een grootschalig programma (‘Papier hier, bestrijding administratieve lasten!’) op het niveau van het data-ecosysteem als geheel op te zetten. Ga er daarbij vanuit dat alle informatie digitaal moet stromen. Bij barrières kan de Centrale Commissie Gegevensgebruik uitkomst bieden.
  5. Transparantie in de datalaag is noodzakelijk, zodat burgers kunnen zien wie wat doet met hun gekoppelde data. Als je die transparantie goed organiseert, krijgt de burger regie op de kwaliteit van de gegevens en kan zij het daardoor opmerken als op basis van foute gegevens foute maatregelen worden genomen. Geen overbodige luxe nu er steeds meer gebruik wordt gemaakt van AI: verkeerde gegevens erin, verkeerde conclusies eruit. Burgers moeten daarnaast toestemming kunnen geven aan overheidsorganisaties om gegevens digitaal te mogen delen, bijvoorbeeld via MijnOverheid of met een ID-wallet.
  6. Versterk het Landelijk Meldpunt Ketenfouten. Dat sluit aan op bovenstaande constatering over fout op fout. Een fout in de registratie bij bijvoorbeeld de Basisregistratie Personen levert de burger door de ketenafhankelijkheid grote problemen op met meerdere overheidsinstanties, omdat al deze organisaties gebruikmaken van dezelfde bron. Het Landelijk Meldpunt Ketenfouten moet de meldingen ontvangen, de regierol pakken in het oplossen van ketenfouten, en structurele oplossingen evalueren en landelijk doorvoeren.
  7. De positie van de Centrale Commissie Gegevensgebruik moet worden uitgebreid. Zorg er nadrukkelijk voor dat de uitvoerend professional, en dus niet alleen de bestuurder, een beslissende stem heeft bij het mogelijk maken van gegevensuitwisselingen; die professional heeft daar immers de beste kijk op.

Dit stuk bevat de conceptbevindingen van Arre Zuurmond, voormalig regeringscommissaris Informatiehuishouding over de maatschappelijke informatiebehoefte. Later dit jaar verschijnt er een boek met zijn uitgebreide bevindingen.

Meer lezen over dit onderwerp: 'Wat kunnen we leren van de kruispuntbank sociale zekerheid België?'

Praat vooral mee via de LinkedIn groep Informatiehuishouding Overheid