Democratische rechtstaat vereist actieve maatschappelijke inbreng

In een democratische rechtstaat is een actief publiek domein nodig. Alleen dan functioneert de rechtstaat. Daarbij is het informatiebeleid van de overheid er niet (alleen) om de relatie tussen burger en overheid goed te organiseren. Het moet eveneens het sociale, economische en juridische verkeer helpen functioneren: tussen burgers onderling, burgers en bedrijven, enzovoort. Daarin heeft de overheid ook de taak om de invloed en inbreng van big tech en andere wereldwijde informatiemonopolisten te bestrijden.

De overheid moet ervoor zorgen dat de samenleving in staat is haar eigen informatievoorziening goed te regelen. Ze moet maatschappelijke krachten in staat stellen, voor zover zij dat zelf niet kunnen, eigen informatieposities op te bouwen. De samenleving heeft immers veel oplossend en organiserend vermogen; zij moet de mogelijkheid hebben om eigen beelden en feiten te verzamelen, te presenteren en te verwerken. Daar gaat het mis: de overheid trekt alle problemen naar zich toe om die vervolgens door de professionals op te laten lossen. Dat is feitelijk een vorm van medicalisering: de overheid weet het beter, wij zorgen wel voor u. Bovendien concentreert de overheid zich te veel op de eigen informatieproblemen.

Door de opkomst van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën is de wereld veranderd: de samenleving is een netwerksamenleving geworden. De overheid heeft bij de organisatie van haar informatiehuishouding geen gelijke tred gehouden met deze transformatie. De overheid legt gesloten informatieverzamelingen aan en biedt maatschappelijke krachten geen toegang tot de kennis die ze heeft opgebouwd. Terwijl: in een echt actief maatschappelijk domein zorg je dat de samenleving zelf haar actieve vermogen ontsluit. Tegenspraak en controle op overheidshandelen zijn cruciaal voor een levendig publiek domein en een open overheid.

Precies daarom hebben we die maatschappelijke oriëntatie nodig. Dat is waar het bij een responsieve overheid om draait. Responsiviteit betekent dat ambtenaren en politiek in staat en bereid zijn om de input van burgers en (maatschappelijke) organisaties op waarde te schatten en daarop te reageren. Het gaat daarbij ook over de snelheid en accuratesse waarmee overheden reageren op maatschappelijke behoeften, belangen en initiatieven. De overheid die we nodig hebben is een overheid die naast de burger staat en die uitgaat van vertrouwen. Dat is de enige weg naar verbetering van de informatiehuishouding.

Dat betekent radicale openbaarheid. Niet alleen van beleidsstukken en brieven, maar ook van dataverzamelingen, gebruikte algoritmen en modellen. Voorbeelden van dat laatste zijn weermodellen, geluidsmodellen, verkeerscirculatiemodellen, et cetera. Ook die moeten openbaar zijn zodat ze eventueel ‘afgezet’ kunnen worden tegen de dataverzamelingen van burgers. Overheidsinformatie is immers vanuit een bepaald perspectief verzameld. Daarbij zijn altijd waardeoriëntaties betrokken, en dat betekent dat er een keuze is gemaakt. Daar moet de overheid zich van bewust zijn. Daarnaast moet zij nadrukkelijk het recht van de samenleving faciliteren om niet alleen eigen informatieverzamelingen aan te leggen, maar óók betrokken te zijn bij de verzamelingen die de overheid aanlegt. En daar mag het niet bij stoppen; burgers moeten overheidsdata en de context waarbinnen die verzameld zijn altijd ter discussie kunnen stellen.

Aanbevelingen

  1. Burgers hebben het recht om eigen (‘concurrerende’) informatieverzamelingen aan te leggen en ze moeten daarin gefaciliteerd worden. Daarnaast moeten zij betrokken worden bij de aanleg van informatieverzamelingen door de overheid.
  2. De overheid moet transparant zijn over de vraag welke dataverzamelingen zij heeft, welke algoritmen en welke modellen zij gebruikt. Geef burgers en maatschappelijke actoren toegang tot die dataverzamelingen en verstrek ze die zo mogelijk ook. Deze dataverzamelingen moeten zo open mogelijk zijn (FAIR oftewel: Findable, Accessable, Interoperable en Reusable) waardoor ze zo goed mogelijk vergeleken kunnen worden met informatieverzamelingen die de samenleving heeft aangelegd.
  3. Kennisinstellingen van de overheid moeten al hun dataverzamelingen conform de idealen van de Open Science Foundation inrichten. Dat betekent onder meer dat deze overheidsinformatie duurzaam ontsloten moet kunnen worden en dat die data herbruikbaar moeten zijn voor journalisten, maatschappelijke organisaties, kunstenaars, wetenschappers, ambtenaren, beleidsmakers en volksvertegenwoordigers: kortom, voor alle burgers.
  4. De overheid moet al haar BI-informatie openbaar maken, uiteraard met inachtneming van privacy, beveiliging en geopolitiek landsbelang. Business Intelligence is immers het informatiehart op basis waarvan de overheid meetbare en concrete beslissingen neemt.
  5. De overheid moet in het geweer komen tegen de onevenredige macht van big tech en desinformatie bestrijden. Dat kan de burger niet alleen.

Dit stuk bevat de conceptbevindingen van Arre Zuurmond, voormalig regeringscommissaris Informatiehuishouding over de maatschappelijke informatiebehoefte. Later dit jaar verschijnt er een boek met zijn uitgebreide bevindingen.

Meer lezen over dit onderwerp: 'Maatschappij zoekt informatie' 

Praat vooral mee via de LinkedIn groep Informatiehuishouding Overheid.